Zoeken in deze blog

vrijdag 28 maart 2014

Waarom eetstoornissen op latere leeftijd niet in het perfecte plaatje passen

De tekst die je hieronder kan lezen werd opgesteld door Els Verheyen, naar aanleiding van de voorstelling van het boek (Over)leven met een eetstoornis. Tijdens de middagconferentie nam Els het woord om ons meer te vertellen over het thema: "Waarom eetstoornissen op latere leeftijd niet in het perfecte plaatje passen".


Els Verheyen is klinisch psychologe, ervaringsdeskundige en werkzaam bij de eetstoornisvereniging AN-BN – Anorexia Nervosa-Boulimia Nervosa. Daarnaast is zij ook als docente verbonden aan de Katholieke Hogeschool Leuven.


Picture perfect. Of het perfecte plaatje. Zo kan je dit beeld wel noemen. Het is een foto van Nob Hill in San Fransisco, een van de 48 heuvels waarop San Fransisco is gebouwd en waar de nouveaux riche wonen (Nob is slang voor upper-class people.)


Nu, of daar veel mensen met eetstoornissen leven, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat het perfecte plaatje dat we voorgeschoteld krijgen vaak niet de afspiegeling is van het echte leven dat mensen leiden. En dat is zeker ook zo bij mensen met een eetstoornis op latere leeftijd. Want als je hen op straat zou tegenkomen, zou je nooit weten wat voor een immense strijd ze voeren om te leven, om te over-leven…


Want achter elke schone façade leeft ook een heel ander verhaal. Een verhaal van dromen en wensen die mensen hebben, een verhaal van maatschappelijke en intergenerationele verwachtingen die ons leven mee sturen, een verhaal dat voor elke persoon heel anders is… En een verhaal dat we maar zelden te zien krijgen, omdat mensen zich verschuilen achter hun façade. Wie vertelt immers nog hoe het écht met hem gaat? Mijn antwoord op die vraag is vaak “druk hé, zoals gewoonlijk…”


Maar wat zegt dat over hoe ik me voel, over welke dromen en verlangens ik heb, over de plaatsen in de wereld die ik nog wil bezoeken (en San Fransisco is er daar zeker één van), over de twijfels die ik heb over de toekomst, over de boeiende projecten waar ik aan werk, over hoe het is om zelf een eetstoornis gehad te hebben en om nu als hulpverlener en ervaringsdeskundige dag in dag uit met lotgenoten op weg te gaan… Om naast hen te staan en hun pijn en strijd mee te voelen. En zo gaat het leven van alledag verder, zonder dat we ooit echt achter de voordeur van onze medemens zijn gaan kijken…






We leven in een samenleving waar heel wat van ons verwacht wordt. Het schoonheidsideaal is maar één van die gedrochten die ons opgedrongen worden.
Jullie kennen misschien nog wel deze affiche van The Body Shop, die ons al een tiental jaar geleden met de neus op de feiten drukte: de meeste mensen passen niet in het perfecte plaatje (of binnen de lijntjes van wat als een supermodel wordt gedefinieerd). Zovele mensen passen niet in het perfecte plaatje. Maar dat is niet alleen wat betreft het schoonheidsideaal zo. We zien immers dat er ook in de beeldvorming over eetstoornissen in stereotypen gedacht wordt. Ga maar eens op zoek naar artikels over eetstoornissen en bekijk de foto’s eens die daarbij worden geplaatst.



Bij de meeste artikels vinden we afbeeldingen van jonge vrouwen die aan anorexia nervosa lijden, waarbij de obsessie met het lichaam duidelijk in beeld gebracht wordt (met spiegels, meetlinten, weegschalen en andere attributen). De meest choquerende beelden heb ik achterwege gelaten, maar foto’s van lichamen waarbij je de ribben kan tellen of waarbij mensen boven de wc-pot hangen om over te geven zijn geen uitzondering... Dit zijn met andere woorden de “perfecte plaatjes” die geassocieerd worden met het woord “eetstoornis”… Ik kan u verzekeren dat maar weinig personen met een eetstoornis zich in dit soort beelden zal herkennen… Ik stond bv. zelf nooit voor de spiegel om mezelf te bestuderen en ik had geen meetlint om mijn maten te nemen. Ik walgde juist van mijn lichaam, ik wou niet opvallen en verstopte mezelf onder lagen kleren.

Gelukkig zien we de laatste 2-3 jaren regelmatig ook andere beelden opduiken, zoals van mannen met eetstoornissen of van personen met een andere eetstoornis dan anorexia nervosa, zoals boulimia nervosa of binge eating disorder (ook wel eetbuistoornis genoemd). 
Toch is het jammer dat al die beelden de complexiteit en realiteit van een eetstoornis zo tekort doen. Zo lijkt de vrouw die aan haar hamburgermaaltijd begint daar vooral van te genieten. Dat stemt helemaal niet overeen met de verhalen die ik regelmatig hoor, waarin vooral een heel intens lijden op de voorgrond staat. Mensen schamen zich, boren zichzelf de grond in, vinden zichzelf niets waard, kunnen niet meer genieten van het leven. En eten verdooft misschien wel voor heel even al die massale gevoelens, maar veel plezier ervaren zij niet in hun leven… De dagelijkse realiteit die mensen met een eetstoornis ervaren wordt met andere woorden op geen enkele manier gevangen in het “perfecte plaatje”.




Hoewel eetstoornissen statistisch gezien het vaakst voorkomen tijdens de puberteit en de jong-volwassenheid is er ook een grote groep mensen die op latere leeftijd een eetstoornis heeft of ontwikkelt en deze groep is erg gevarieerd.

Internationaal gerenommeerde onderzoekers zoals de Amerikaanse Cynthia Bulik en haar collega’s zien een stijging in het aantal mensen dat op latere leeftijd aanklopt bij hulpverleners voor hulp bij een eetstoornis. Deze onderzoekers veronderstellen dat er meer en meer mensen met een eetstoornis zijn in die leeftijdsgroep, maar dat zij daarnaast ook nu maar pas hulp durven vragen voor iets wat altijd aanzien werd als een “typische puberziekte”.



Als vertegenwoordiger van de patiënten- en familievereniging Anorexia Nervosa Boulimia Nervosa kan ik alleen maar toejuichen dat er meer openheid komt.

We gaan er immers vanuit dat herstellen van een eetstoornis mogelijk is, maar de eerste stap is wel om aan jezelf en je naaste omgeving te erkennen dat je hulp nodig hebt. Pas dan kan je beginnen werken aan je eigen herstelproces.

Het boek “Overleven met een eetstoornis” is speciaal gericht op mensen die een eetstoornis hebben, maar die geen puber meer zijn. Ik hoop zelf dat het mensen kan helpen om zichzelf te herkennen in de verhalen en situaties van anderen, zodat ze de stilte durven doorbreken en hulp durven zoeken. En dat ze weten hoe ze met bepaalde situaties kunnen omgaan, dankzij de voorbeelden en verhalen van lotgenoten. Maar laat ons eens kijken: op welke manieren verschillen mensen die op latere leeftijd een eetstoornis ontwikkelen eigenlijk van hun jongere lotgenoten?




Laat ons eerst een paar begrippen wat kaderen. Eetstoornissen komen statistisch gezien het meeste voor in de leeftijdsgroep tussen 14 en 25 jaar. Je zou dus kunnen veronderstellen dat mensen die ouder zijn in de categorie “eetstoornissen op latere leeftijd” vallen.
Onderzoekers en behandelaars zijn het er nog niet helemaal over eens waar de grens gelegd moet worden om te kunnen spreken van een ‘langdurige’ eetstoornis. In de literatuur zien we dat de grens soms op zeven jaar gelegd wordt en soms op tien jaar. Paul Robinson verzamelde verschillende onderzoeken naar herstelpercentages bij personen met eetstoornissen. Hij vond dat hoe langer men een eetstoornis heeft, hoe kleiner de kans wordt om te herstellen. Vanaf een ziekteduur van zeven jaar en langer merkte hij een opmerkelijke daling in de kansen om nog te kunnen herstellen. Daarbij viel ook op dat de meeste personen met een langdurige eetstoornis in het specifieke onderzoek van Robinson in Londen aan anorexia nervosa leden.

Dat wil echter niet zeggen er geen mensen met boulimia nervosa, eetbuistoornis of andere eetstoornissen zijn die ook langdurig kunnen lijden! Uit onderzoek van Cynthia Bulik in Amerika blijkt bijvoorbeeld dat de grootste groep mensen met een eetstoornis op latere leeftijd juist aan eetbuistoornissen of andere minder zichtbare eetstoornissen lijdt.  Verder kunnen we veronderstellen dat de groep die langer dan zeven jaar aan een eetstoornis lijdt te kampen heeft met een hardnekkige vorm van eetstoornissen, waar behandelaars momenteel nog geen antwoord op hebben gevonden. We zien immers ook in het onderzoek dat we voor het boek van Karolien gedaan hebben, dat mensen al meerdere opnames of behandelingen achter de rug hebben, die niet tot het gewenste resultaat van herstel hebben geleid. Daarnaast zijn er ook heel wat mensen met een eetstoornis op latere leeftijd die onder de radar blijven, waardoor geen hulp ingeschakeld wordt en de weg naar herstel afgesloten blijft. Wanneer ze toch hulp inschakelen is het mogelijk dat een hulpverlener de klachten niet interpreteert als signalen van een eetstoornis, juist omdat eetstoornissen gemiddeld gesproken op jongere leeftijd ontstaan. Door het denken in stereotypes kunnen we met andere woorden belangrijke informatie over het hoofd zien.

Uit Europees onderzoek weten we overigensdat een grote groep mensen nooit (of veel te laat) professionele hulp inschakelt. Preti en collega's (2009) vonden dat slechts 35% van de personen met anorexia nervosa, 48% van de personen met boulimia nervosa en 30% van de personen met eetbuistoornis en andere soorten eetstoornissen hulp zocht. Dat betekent dus dat er heel veel mensen met een eetstoornis rondlopen die daar nooit hulp voor zoeken…

 
Als we kijken naar mensen die op latere leeftijd aan een eetstoornis lijden, dan zien we dat sommige mensen al van in de puberteit problemen ervaren die tot in de volwassenheid aanhouden. Een andere groep maakt op latere leeftijd een herval door, nadat ze een vorige eetstoornisperiode in de puberteit doormaakten. En een laatste subgroep ontwikkelt pas op latere leeftijd een eetstoornis. Verschillende oorzaken kunnen de eetstoornis op latere leeftijd uitlokken. Wij psychologen noemen dat ook wel eens “life events”, belangrijke levensgebeurtenissen die alles in het leven op zijn kop kunnen zetten, zoals bijvoorbeeld: ontrouw van de partner, scheiding, ziekte, het ondergaan van operaties (vb. ten gevolge van kanker), verlies van een job of partner, pensionering, veranderingen in de rol als ouder bij het opgroeien van kinderen naar volwassenen enz. Wie op latere leeftijd een echtscheiding doormaakt kan bijvoorbeeld ook de druk voelen van ‘terug op de markt’ te zijn. Dat betekent dat men er op zijn best uit moet zien om een nieuwe partner te vinden.

 
Naast psychologische factoren, biologische aanleg en life events speelt ook onze culturele context een rol in het voeden van een soort aanhoudende ‘honger naar meer’... We zijn niet meer tevreden met wat we hebben, maar:
O we willen steeds jonger zijn,
O properdere huizen hebben,
O sneller zijn,
O en liefst ook nog gratis,
O en als het kan willen we de laatste nieuwe koffiemachine met bijbehorende knappe kerel hebben,…
O Wil je succes hebben dan mag je vooral geen rimpels hebben en
O dan moet je er slank uit zien, met slankie op je brood... 

Bedrijven en dure reclamecampagnes spelen daar natuurlijk heel handig op in en laten ons geloven dat we iets tekort hebben, waardoor we op zoek moeten om dat tekort op te vullen, door iets aan te kopen of iets aan onszelf te veranderen. Deze omstandigheden kunnen mensen aanzetten tot het nemen van extreme maatregelen (zoals vb. een extreem dieet), waardoor een eetstoornis bij mensen die er gevoelig voor zijn kan worden uitgelokt.


Eigenlijk moeten we toegeven dat er nog maar weinig onderzoek is gedaan naar eetstoornissen op latere leeftijd. We moeten ons beroepen op buitenlandse studies, vooral uit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk en dat vergelijken met de verhalen van de mensen die meewerkten aan ons eigen onderzoek voor het boek. Daaruit blijkt dat mensen die op latere leeftijd aan een eetstoornis leiden op het eerste gezicht maar weinig verschillen van hun jongere leeftijdsgenoten. Maar hoewel heel wat aspecten gelijkaardig zijn, blijken er toch ook wel een aantal verschillen.

Volwassenen ondervinden bv. veel meer lichamelijke problemen. Gewoon al doordat hun lichaam ouder is zijn ze kwetsbaarder voor fysieke problemen, zoals osteoporose en een lagere weerstand tegen infecties. Hoe langer de eetstoornis aanhoudt, hoe ernstiger de impact op het lichaam. Een eetstoornis is immers een ware uitputtingsslag.

Bij volwassenen kunnen de problemen nog eens extra bemoeilijkt worden door drugs- of alcoholmisbruik (middelen waar jongeren veel moeilijker toegang toe hebben). Naast de eetstoornis ervaren heel wat mensen klachten die ook passen bij een andere psychiatrische stoornis. De meest voorkomende zijn stemmingsstoornissen (depressie) en angststoornissen. Suïcide en lichamelijke complicaties zijn frequente doodsoorzaken bij eetstoornissen, waardoor bv. bij anorexia nervosa 1/10 personen vroegtijdig overlijdt aan de gevolgen van de eetstoornis. Daarmee is een eetstoornis de psychiatrische stoornis die het vaakst tot de dood leidt.
Naast de fysieke en psychologische gevolgen die anders kunnen zijn bij volwassenen zien we ook een aantal verschillen op sociaal gebied die samenhangen met de leeftijd. Het is begrijpelijk dat er in deze leeftijdsfase andere mensen betrokken zijn en beïnvloed worden door de gevolgen van een eetstoornis, zoals partners, kinderen, collega’s en volwassen vrienden. Voor kinderen kan het erg moeilijk zijn te ervaren dat hun ouder psychisch ziek is en eventueel opgenomen moet worden. Zij kunnen zich grote zorgen maken of de ouder het zal overleven en daardoor zelf in hun ontwikkeling vastlopen. Ouders van volwassen kinderen kunnen op een punt komen waarop ze moeten beslissen of ze een procedure tot gedwongen opname inzetten, omdat ze aanvoelen dat hun kind niet meer in staat is om zelf te kiezen voor herstel. Dit soort situaties kan tot grote spanningen en breuken leiden in gezinnen en vriendenkring. 


 
Een ander verschil zien we in de toegang die mensen hebben tot schadelijke compensatiemiddelen, zoals laxeermiddelen, diuretica, maar ook medicatie en drugs die misbruikt kunnen worden om te vermageren. Waar jongeren nog afhankelijk zijn van de toestemming of financiële middelen van hun ouders zijn volwassenen veel onafhankelijker. Ze hebben meer privacy en tijd voor zichzelf, ze hebben een eigen budget en een internetverbinding om online laxeermiddelen of andere schadelijke middelen aan te kopen, ze hebben een eigen auto om naar de winkel te rijden en bv. in de auto eetbuien te houden zodat niemand opmerkt dat er voedsel verdwenen is uit de kast. De omgeving van volwassenen met een eetstoornis krijgt dus in feite veel minder signalen die kunnen wijzen op een eetstoornis. Daarnaast wordt gedrag bij volwassenen vaak niet gekaderd binnen een eetstoornisproblematiek, juist omdat de signalen bij volwassenen op zoveel manieren te interpreteren vallen. Wanneer een jongere bv. naar de apotheker gaat om laxeermiddelen aan te kopen is dat veel duidelijker te interpreteren dan wanneer een volwassene dat doet.

 
Een aantal thema’s waar mensen op latere leeftijd mee geconfronteerd worden, hebben te maken met de combinatie van een eetstoornis met het leven op volwassen leeftijd.

Een belangrijke vraag bij langdurige eetstoornissen is hoe je kunt omgaan met het dilemma tussen enerzijds accepteren dat je al lange tijd een eetstoornis hebt en anderzijds het werken aan herstel. In gesprekken met personen met een langdurige eetstoornis komt dit dilemma vaak ter sprake. Het is moeilijk om beperkingen te accepteren, als je wil werken aan een leven waarin de eetstoornis volledig uitgebannen is. En toch is accepteren een belangrijke voorwaarde voor herstel. Het geeft je meer ademruimte om op zoek te gaan naar jezelf.

Tenslotte zijn er ook andere mensen betrokken in het verhaal. Waar kinderen en jong-volwassenen vooral steunen op hun ouders en leeftijdsgenoten, zijn volwassenen met een eetstoornis omringd door zoveel anderen. Een van de thema’s waar zij regelmatig mee worstelen is hoe je met anderen kan spreken over de problemen die je ervaart en of het wel zo wenselijk is om open te zijn over je problemen. Je kan je voorstellen dat de angst bijvoorbeeld heel groot is om ontslagen te worden, als de collega’s en werkgever te weten komen dat je met ernstige psychische problemen te kampen hebt. Voor veel mensen is de werkcontext een van de laatste domeinen waar men nog in kan uitblinken. Mensen met een eetstoornis willen doorgaans helemaal niet stoppen met werken, omdat het voor hen ook een manier is om motivatie te vinden om aan die eetstoornis te werken. Zolang zij kunnen werken, leveren zij een zinvolle bijdrage aan de maatschappij en dat willen ze in stand houden.

Wanneer je als volwassene geconfronteerd wordt met een eetstoornissen brengt dit met andere woorden heel wat vragen met zich mee over de zin van het leven, over de invulling van het leven, over wat je belangrijk vindt in het leven en of het wel mogelijk is om die belangrijke waarden te realiseren als er een eetstoornis in de weg staat. Een eetstoornis gaat dan helemaal niet meer over gewichten of uiterlijke schijn, maar wel over hoe je zinvol kan leven met een eetstoornis, of zonder eetstoornis…


En zo komen we tot de kernboodschap die ik zelf nog wil meegeven aan alle mensen die al lange tijd in de ban zijn van een eetstoornis. Verlies nooit de hoop op beterschap. Accepteer dat je bent wie je bent, en ga op zoek naar de dromen die je nog koestert. Zet je masker af en neem de mensen in vertrouwen die er toe doen. Want herstellen van een eetstoornis is mogelijk. Ook op latere leeftijd!

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Wat fijn dat ik eindelijk iets tegenkom eetstoornissen op latere leeftijd!
Als je al langere tijd een eetstoornis hebt en boven een bepaalde leeftijd komt, lijkt het opeens of het probleem ( wat er duidelijk nog wel is) niet meer bestaat.
Er is in elk geval ontzettend weinig over te vinden.
Dank je wel dus voor dit artikel. Kom zeker vaker op deze site kijken!

Els Verheyen zei

Wat een fijne reactie!

Ik kan je aanraden om ook het boek van Karolien Selhorst eens op te zoeken: (over)leven met een eetstoornis.

En verder ben je welkom op één van de activiteiten van AN-BN (www.anbn.be => agenda)

Anoniem zei

Wat fijn dat ik eindelijk eens wat lees over eetstoornissen op latere leeftijd.
Ik ga ook het boekje eens proberen ergens te vinden om het te kunnen lezen. Heb nu zo'n 3 jaar een eetstoornis, hardnekkig!