That's what friends are for...
Burt Bacharach wist het al: vrienden spelen een cruciale rol in het leven
van een mens. Dit geldt voor iedereen,
maar zeer zeker voor jonge meisjes die lijden aan anorexia.
Vertaling en samenvatting: Katleen
Voor deze
adolescenten blijkt het immers zeer moeilijk om vriendschapsbanden op te bouwen
en te onderhouden. Eerder onderzoek (Lacharité, 1991) toont aan dat de meisjes
in deze leeftijdsgroep erg kwetsbaar zijn.
Een laag zelfbeeld en weinig vertrouwen in hun eigen capaciteiten leidt
bij velen onder hen tot een gevoel van minderwaardigheid. Ze hebben het gevoel dat hun vrienden altijd
beter, mooier, slimmer zijn dan zijzelf. Een deel van deze meisjes gaat zich
hierdoor afsluiten van de groep, en zich steeds meer terugplooien op zichzelf.
In het jaar voorafgaand aan hun eetstoornis vinden ze nog maar moeilijk
aansluiting bij hun vrienden en in verschillende gevallen wordt ook alle
contact verbroken naargelang de ziekte vordert.
Nochtans
hebben onderzoekers Nilsson en Hägglöf in 2006 reeds aangetoond dat een sociaal
vangnet letterlijk van levensbelang kan zijn voor deze meisjes. In het
Universitair ziekenhuis te Sherbrooke (Canada), waar deze jongeren soms
tijdelijk opgenomen worden, is men dan ook met een speciaal interventieplan
gestart om zowel de familie als de vrienden nauw te betrekken bij de
behandeling. Een dergelijke aanpak werpt al snel zijn vruchten af, de patiënten
komen vaak sneller bij in gewicht en deze gewichtstoename is blijvend.
In een eerste fase zijn het vanzelfsprekend de
ouders die bij de behandeling betrokken worden.
De meeste meisjes die lijden aan anorexia blijven ook gewoon bij hun
ouders wonen.
Tijdens
verschillende ontmoetingen met psychiaters, psychologen en pediaters wordt een
behandelingsplan opgesteld. Voorafgaand
aan dit plan zijn er een reeks evaluaties en observaties geweest. Zo worden
zowel aan het meisje als aan haar familie diverse vragen gesteld, waardoor men
een zicht kan krijgen op de factoren die de eetstoornis uitlokken of in stand
houden. Nadien komt er ook iemand vanuit de kliniek bij de familie thuis. De
ouders vinden zo bijstand in hun pogingen om terug controle te krijgen over het
eetpatroon van hun dochter. Deze hele
eerste fase neemt ongeveer zes weken in beslag, en gebeurt zoveel mogelijk in de
vertrouwde omgeving. Als een opname toch onafwendbaar is, wordt deze zo kort
mogelijk gehouden (ongeveer twee weken). Men gaat er immers van uit dat het
herstel moet gebeuren binnen de sociale en familiale context waarin het meisje
leeft.
Tijdens
een tweede fase worden zowel de
ouders, de broers en zussen als de vrienden bij de behandeling betrokken. In
aparte gesprekken met de ouders wordt geprobeerd om hen maximale ondersteuning
te bieden. Aan de broers en zussen wordt gevraagd om hun zus zo veel mogelijk
te steunen in haar gevecht tegen de eetstoornis. Vervolgens wordt de ontmoeting
met de vriendenkring van de adolescente voorbereid.
Deze
ontmoeting met de vriendenkring vormt de derde
fase in de weg naar herstel. Men wil de tiener uit haar sociale isolement
trekken, haar terug vertrouwen geven in menselijke relaties. De derde fase
omvat echter nog enkele andere aspecten. Er zijn gesprekken met de tiener
apart, om haar aan te leren op een gezonde manier met eten om te gaan. De
familie wordt ook nog steeds in het proces betrokken, met blijvende aandacht
voor de ouders (aan hen wordt onder andere voorgesteld om er af en toe eens
samen op uit te trekken. Hun relatie heeft vaak erg te lijden onder de ziekte
van hun dochter, het is daarom belangrijk dat ze als koppel hun band
versterken). Maandelijks worden dan ook de vrienden van het meisje betrokken in
de weg naar herstel.
Hoe wordt
het contact met de vriendenkring van het meisje terug hersteld? Tijdens een
eerste contact worden zes à tien vrienden (en/of klasgenoten) van het meisje
uitgenodigd. Er worden bij voorkeur ook meer meisjes dan jongens uitgenodigd,
omdat jongens uit zichzelf minder open zouden zijn en meer gereserveerd. Het
gesprek heeft meestal plaats bij de tiener thuis, in uitzonderlijke gevallen
ook in het ziekenhuis. Hoe dan ook zijn de ouders en andere familieleden niet
aanwezig tijdens dit eerste contact. De begeleider probeert tijdens een eerste
gesprek, dat tussen de negentig minuten en de twee uur duurt, enkele algemene
thema’s aan te halen, waarin iedere aanwezige zich kan herkennen (vaak zijn dat
thema’s die verband houden met problemen op school, de moeilijkheden om je
plaats te vinden binnen een groep, de competitiegeest die leeft onder tieners,
enz.). Door de herkenbaarheid van de besproken thema’s worden de vriendschapsbanden
beetje bij beetje hersteld. Het gesprek wordt dan ook vaak op een meer spontane
manier voortgezet na het vertrek van de begeleider.
Tijdens
verdere ontmoetingen, later in de derde fase van de behandeling, worden naast
deze algemene thema’s ook de persoonlijke problemen van de adolescente
besproken. Er wordt wel telkens
hetzelfde ritueel gevolgd als tijdens de eerste ontmoeting.
Om het belang van deze ontmoetingen te kunnen
begrijpen, is het eerst en vooral belangrijk te weten dat er drie subgroepen te
onderscheiden zijn bij jonge anorexiepatiënten.
In een eerste subgroep vinden we de meisjes
terug die het moeilijk hebben op sociaal gebied. Ze komen vaak uit families die sterk op
zichzelf zijn teruggeplooid en weinig binding hebben met het sociale leven in
hun dorp of stad. De ouders hebben
meestal weinig oog voor de sociale noden en problemen van hun tiener. Juist deze problemen hebben geleid tot het
ontstaan van de ziekte.
De tweede subgroep bestaat uit jonge
patiënten met ouders die erg beschermend zijn. De meisjes worden steeds goed in
het oog gehouden, en de angsten van de ouders worden op hen geprojecteerd. Hun ziekte (die later vaak overgaat in
boulimie) is voor de tieners vaak een poging om zich te ontdoen van het juk van
de ouders.
De derde groep ten slotte omvat de jonge
meisjes die uit een ontwricht gezin komen (denk daarbij aan echtelijke
problemen en/ of mentale ziekte van één van de ouders) en vaak geconfronteerd
worden met psychologisch geweld. Als deze
meisjes op de één of andere manier problemen krijgen met hun vrienden, dan
hebben ze de neiging zich terug te plooien op zichzelf. Ze zijn te onzeker en kwetsbaar om zich open
te stellen voor nieuwe vriendschappen en hebben maar weinig vertrouwen in
relaties. Deze meisjes hebben het vaak
erg moeilijk hun ziekte te overwinnen.
Het lijkt
voor de hand liggend dat de interventie van de vriendengroep de grootste impact
heeft bij de eerste groep jonge patiënten. De meisjes krijgen bevestiging van
hun leeftijdsgenoten, wat voor een groot stuk bijdraagt tot hun herstel. Het
herstel en de sociale integratie zijn vaak blijvend.
In de
tweede en derde groep zijn de resultaten minder spectaculair; hier spelen
immers ook familiale factoren een grote rol.
Deze factoren staan vaak een definitief herstel in de weg. De patiënten
uit deze groep hervallen dikwijls in hun eetstoornis. De confrontatie met hun
nieuwe gewicht leidt in vele gevallen ook tot boulimie. Nochtans hebben we ook
kunnen vaststellen dat deze meisjes, dankzij het betrekken van de vriendengroep
bij hun behandeling, meer zelfvertrouwen krijgen en stilaan leren omgaan met de
problematiek die aan de basis lag van het ontstaan van hun eetstoornis.
We kunnen
dan ook concluderen dat de vriendengroep een belangrijke rol mag en moet spelen
in de behandeling van jonge anorexia patiënten. Vrienden zijn er immers ook om
van de slechte tijden waarin we ons soms bevinden, mee goede tijden proberen te
maken.
Oorspronkelijk artikel:
Pauzé, R., Couture, J.,
Lavoie, E., Pesant, C., Beauregard, C., Mailloux, S., & Mercier, M. (2008).
L’intervention auprès du réseau d’amies et d’amis des adolescentes
anorexiques. Cahiers Critiques de Thérapie
Familiale et de Pratiques de Réseaux, Vol. 40, p. 131-151.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten