Zoeken in deze blog

dinsdag 15 mei 2012

Gella Vandecaveye leed aan boulimia


Vijftien jaar lang dwangmatig afvallen voor elke wedstrijd ontaardde bij Vandecaveye in vraatzucht of boulimie. In haar biografie 'Gella en Eddy, een halsbrekend duo', dat ze vandaag voorstelt, komt ze daar voor uit.

'Je overeet je, tot je beseft: over een paar uur moet ik op de mat staan. Wat doe je dan? Snel naar het toilet, en het goud meegraaien.'

'De rode draad in mijn carrière is zonder twijfel de strijd tegen de weegschaal. De eerste problemen ontstonden toen ik een jaar dubbel draaide: bij de junioren zat ik in -56 kilogram, bij de senioren in -61 kilogram. Voor het ene toernooi moest ik aftrainen, voor het andere moesten er kilo's bij. Dat is vragen om miserie.'
'Had ik toen geweten wat ik nu weet, dan had ik nooit afgetraind. Eerst streng diëten en dan compenseren. Na elke wedstrijd wil je je schade inhalen. Je gaat uitgebreid eten en je eet te veel. Ik kom bovendien uit een familie van bourgondiërs, wij genieten van lekker tafelen, en ik liet me dan wel eens gaan. Dom, want later moesten er nog meer kilo's af.'

'Zo moeten afvallen, dat vreet echt aan je, het is vooral mentaal slopend. Afvallen was voor mij veel zwaarder dan trainen. Je wordt ook prikkelbaar, je omgeving moet het ontgelden. Een aangenaam mens zal ik toen niet geweest zijn.'

'Ik heb vaak honger geleden, ik heb mijn maag voelen krimpen. Soms had ik zo'n dorst dat zelfs spreken moeilijk werd, zo droog was mijn mond. Ik sloeg ook wel eens wartaal uit, een taxi pakken werd dan een paxi takken, dat soort dingen. Kauwgom eten of sabbelen op een ijsblokje bracht wat soelaas. Natuurlijk is het absoluut niet gezond om je zo uit te hongeren en uit te drogen. Je bloeddruk zakt, je voelt je misselijk, futloos. En toch moet je nog presteren. Ik vraag me af hoe ik dat al die jaren heb volgehouden.'

'Bij veel judoka's ontaardt zoiets natuurlijk, net als bij atleten uit andere sporten. Ook bij mij is het uit de hand gelopen: ik heb jaren periodieke boulimie gehad. Het is nog altijd moeilijk om daarover te praten, want ik ben er niet trots op, en het blijft je achtervolgen. Je wordt een meester in het verstoppen. Mijn ouders en trainer Eddy Vinckier hebben heel lang niet geweten dat het zo'n groot probleem was. Tot ik de moed had om het op te biechten, eerst aan Eddy. Uiteindelijk heb ik hulp gezocht, eerst bij een diëtiste, dan bij een psychologe.'

'In de judowereld had niemand het door. Ik heb er zelf nooit iets over gezegd, want dan moet je iemand in vertrouwen nemen, en stel je je kwetsbaar op. Ik had zoveel karakter en discipline om te trainen, om te studeren... Ik stond zo vast in mijn schoenen, en net dat lukte niet. Ik was een controlefreak, maar karakter en discipline zijn niet oneindig. Ik snap nog altijd niet dat ik nog zo goed heb gepresteerd.'

'Eddy wist dat toen niet, maar ik heb zelfs enkele keren 's morgens voor een belangrijke wedstrijd boven de wc-pot gehangen. Na de officiële weging kon je nog ontbijten, je probeert wat op krachten te komen na al dat diëten, maar er zijn momenten geweest dat ik gewoon niet kon stoppen. Je overeet je, je voelt geen rem, tot je plots beseft: Help, over een paar uur moet ik wel op de mat staan. Wat doe je dan? Snel naar het toilet (om over te geven, red.), en daarna het goud meegraaien.'

'Op de luchthaven van Rijsel, in 1997, ben ik gekraakt. Ik kon gewoon niet meer. We gingen op stage naar Barcelona. Ik had nauwelijks geslapen, na alweer een nachtelijke vreetpartij. Eddy had ons naar de luchthaven gebracht, ik nam hem snel even apart en zei: Ik heb hulp nodig, zo kan het echt niet verder. Desnoods moet ik een tijdje opgenomen worden.'

'Ik was ten einde raad, het was zo alles overheersend. Ik zag maar één uitweg: naar een hogere categorie gaan, de -66 kilogram. In 1998 hebben ze de categorieën aangepast, omdat een mens één centimeter per tien jaar groeit. Dat was voor mij een geschenk uit de hemel: -61 kilogram werd -63 kilogram. Twee kilo minder afvallen, net die kilo's die altijd het zwaarst waren.'

'Alfred, zo noemde ik mijn boulimie. Eddy vroeg dan: Hoe gaat het met Alfred? Ging het goed met Alfred, dan ging het goed met mij.'

'Tien jaar heeft het mijn carrière gedomineerd. Na mijn laatste wedstrijd heb ik de weegschaal uit mijn leven gebannen. Af en toe denk ik nog wel eens aan Alfred, hij zal nooit helemaal verdwijnen. Ik wil me er niet bij neerleggen, want dat is opgeven, maar ik heb hem wel aanvaard. Diëten heb ik uit mijn woordenboek geschrapt. Nooit meer! Genieten des te meer.'

'Als ik nu ergens zin in heb, eet ik het. Dat ik dit beken, bewijst dat het genezingsproces rond is. Het gaat goed nu, mijn leven is evenwichtiger geworden. Ik ben minder streng en veeleisend voor mezelf. Ik blijf wel alert: een sluipschutter zie je niet, hij ziet jou.'

Lezersservice: 'Gella en Eddy, een halsbrekend duo', Roularta Books i.s.m. Golazo Sports, 192 pagina's, 19,90 euro.
Beschikbaar in de mediatheek van het Inloophuis

Bron: De Standaard, 22 april 2009

Geen opmerkingen: