De tekst die je hieronder kan lezen werd opgesteld door Els Verheyen, naar aanleiding van de voorstelling van het boek (Over)leven met een eetstoornis. Tijdens de middagconferentie nam Els het woord om ons meer te vertellen over het thema: "Waarom eetstoornissen op latere leeftijd niet in het perfecte plaatje passen".
Els Verheyen is klinisch psychologe, ervaringsdeskundige en werkzaam bij de eetstoornisvereniging AN-BN – Anorexia Nervosa-Boulimia Nervosa. Daarnaast is zij ook als docente verbonden aan de Katholieke Hogeschool Leuven.
Picture perfect. Of
het perfecte plaatje. Zo kan je dit beeld wel noemen. Het is een foto van Nob
Hill in San Fransisco, een van de 48 heuvels waarop San Fransisco is gebouwd en
waar de nouveaux riche wonen (Nob is slang voor upper-class people.)
Nu, of daar veel
mensen met eetstoornissen leven, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat het
perfecte plaatje dat we voorgeschoteld krijgen vaak niet de afspiegeling is van
het echte leven dat mensen leiden. En dat is zeker ook zo bij mensen met een
eetstoornis op latere leeftijd. Want als je hen op straat zou tegenkomen, zou
je nooit weten wat voor een immense strijd ze voeren om te leven, om te
over-leven…
Want achter elke
schone façade leeft ook een heel ander verhaal. Een verhaal van dromen en
wensen die mensen hebben, een verhaal van maatschappelijke en
intergenerationele verwachtingen die ons leven mee sturen, een verhaal dat voor
elke persoon heel anders is… En een verhaal dat we maar zelden te zien krijgen,
omdat mensen zich verschuilen achter hun façade. Wie vertelt immers nog hoe het
écht met hem gaat? Mijn antwoord op die vraag is vaak “druk hé, zoals
gewoonlijk…”
Maar wat zegt dat
over hoe ik me voel, over welke dromen en verlangens ik heb, over de plaatsen
in de wereld die ik nog wil bezoeken (en San Fransisco is er daar zeker één
van), over de twijfels die ik heb over de toekomst, over de boeiende projecten
waar ik aan werk, over hoe het is om zelf een eetstoornis gehad te hebben en om
nu als hulpverlener en ervaringsdeskundige dag in dag uit met lotgenoten op weg
te gaan… Om naast hen te staan en hun pijn en strijd mee te voelen. En zo gaat
het leven van alledag verder, zonder dat we ooit echt achter de voordeur van
onze medemens zijn gaan kijken…
We leven in een
samenleving waar heel wat van ons verwacht wordt. Het schoonheidsideaal is maar
één van die gedrochten die ons opgedrongen worden.
Jullie kennen
misschien nog wel deze affiche van The Body Shop, die ons al een tiental jaar
geleden met de neus op de feiten drukte: de meeste mensen passen niet in het
perfecte plaatje (of binnen de lijntjes van wat als een supermodel wordt
gedefinieerd). Zovele mensen passen niet in het perfecte plaatje. Maar dat is
niet alleen wat betreft het schoonheidsideaal zo. We zien immers dat er ook in
de beeldvorming over eetstoornissen in stereotypen gedacht wordt. Ga maar eens
op zoek naar artikels over eetstoornissen en bekijk de foto’s eens die daarbij
worden geplaatst.
Bij de meeste
artikels vinden we afbeeldingen van jonge vrouwen die aan anorexia nervosa
lijden, waarbij de obsessie met het lichaam duidelijk in beeld gebracht wordt
(met spiegels, meetlinten, weegschalen en andere attributen). De meest
choquerende beelden heb ik achterwege gelaten, maar foto’s van lichamen waarbij
je de ribben kan tellen of waarbij mensen boven de wc-pot hangen om over te
geven zijn geen uitzondering... Dit zijn met andere woorden de “perfecte
plaatjes” die geassocieerd worden met het woord “eetstoornis”… Ik kan u
verzekeren dat maar weinig personen met een eetstoornis zich in dit soort
beelden zal herkennen… Ik stond bv. zelf nooit voor de spiegel om mezelf te
bestuderen en ik had geen meetlint om mijn maten te nemen. Ik walgde juist van
mijn lichaam, ik wou niet opvallen en verstopte mezelf onder lagen kleren.
Gelukkig zien we de
laatste 2-3 jaren regelmatig ook andere beelden opduiken, zoals van mannen met
eetstoornissen of van personen met een andere eetstoornis dan anorexia nervosa,
zoals boulimia nervosa of binge eating disorder (ook wel eetbuistoornis
genoemd).
Toch is het jammer dat al die beelden de complexiteit en realiteit van een
eetstoornis zo tekort doen. Zo lijkt de vrouw die aan haar hamburgermaaltijd
begint daar vooral van te genieten. Dat stemt helemaal niet overeen met de
verhalen die ik regelmatig hoor, waarin vooral een heel intens lijden op de
voorgrond staat. Mensen schamen zich, boren zichzelf de grond in, vinden
zichzelf niets waard, kunnen niet meer genieten van het leven. En eten verdooft
misschien wel voor heel even al die massale gevoelens, maar veel plezier
ervaren zij niet in hun leven… De dagelijkse realiteit die mensen met een
eetstoornis ervaren wordt met andere woorden op geen enkele manier gevangen in
het “perfecte plaatje”.
Hoewel eetstoornissen
statistisch gezien het vaakst voorkomen tijdens de puberteit en de
jong-volwassenheid is er ook een grote groep mensen die op latere leeftijd een
eetstoornis heeft of ontwikkelt en deze groep is erg gevarieerd.
Internationaal
gerenommeerde onderzoekers zoals de Amerikaanse Cynthia Bulik en haar collega’s
zien een stijging in het aantal mensen dat op latere leeftijd aanklopt bij
hulpverleners voor hulp bij een eetstoornis. Deze onderzoekers veronderstellen
dat er meer en meer mensen met een eetstoornis zijn in die leeftijdsgroep, maar
dat zij daarnaast ook nu maar pas hulp durven vragen voor iets wat altijd
aanzien werd als een “typische puberziekte”.
Als vertegenwoordiger
van de patiënten- en familievereniging Anorexia Nervosa Boulimia Nervosa kan ik
alleen maar toejuichen dat er meer openheid komt.
We gaan er immers
vanuit dat herstellen van een eetstoornis mogelijk is, maar de eerste stap is
wel om aan jezelf en je naaste omgeving te erkennen dat je hulp nodig hebt. Pas
dan kan je beginnen werken aan je eigen herstelproces.
Het boek “Overleven
met een eetstoornis” is speciaal gericht op mensen die een eetstoornis hebben,
maar die geen puber meer zijn. Ik hoop zelf dat het mensen kan helpen om
zichzelf te herkennen in de verhalen en situaties van anderen, zodat ze de
stilte durven doorbreken en hulp durven zoeken. En dat ze weten hoe ze met
bepaalde situaties kunnen omgaan, dankzij de voorbeelden en verhalen van
lotgenoten. Maar laat ons eens kijken: op welke manieren verschillen mensen die
op latere leeftijd een eetstoornis ontwikkelen eigenlijk van hun jongere
lotgenoten?
Laat ons eerst een paar begrippen wat kaderen. Eetstoornissen komen
statistisch gezien het meeste voor in de leeftijdsgroep tussen 14 en 25 jaar.
Je zou dus kunnen veronderstellen dat mensen die ouder zijn in de categorie
“eetstoornissen op latere leeftijd” vallen.
Onderzoekers en behandelaars zijn het er nog niet helemaal over eens waar de
grens gelegd moet worden om te kunnen spreken van een ‘langdurige’ eetstoornis.
In de literatuur zien we dat de grens soms op zeven jaar gelegd wordt en soms
op tien jaar. Paul Robinson verzamelde verschillende onderzoeken naar
herstelpercentages bij personen met eetstoornissen. Hij vond dat hoe langer men
een eetstoornis heeft, hoe kleiner de kans wordt om te herstellen. Vanaf een
ziekteduur van zeven jaar en langer merkte hij een opmerkelijke daling in de
kansen om nog te kunnen herstellen. Daarbij viel ook op dat de meeste personen
met een langdurige eetstoornis in het specifieke onderzoek van Robinson in
Londen aan anorexia nervosa leden.
Dat wil echter niet zeggen er geen mensen met boulimia nervosa,
eetbuistoornis of andere eetstoornissen zijn die ook langdurig kunnen lijden!
Uit onderzoek van Cynthia Bulik in Amerika blijkt bijvoorbeeld dat de grootste
groep mensen met een eetstoornis op latere leeftijd juist aan eetbuistoornissen
of andere minder zichtbare eetstoornissen lijdt. Verder kunnen we veronderstellen dat de groep
die langer dan zeven jaar aan een eetstoornis lijdt te kampen heeft met een
hardnekkige vorm van eetstoornissen, waar behandelaars momenteel nog geen
antwoord op hebben gevonden. We zien immers ook in het onderzoek dat we voor
het boek van Karolien gedaan hebben, dat mensen al meerdere opnames of
behandelingen achter de rug hebben, die niet tot het gewenste resultaat van
herstel hebben geleid. Daarnaast zijn er ook heel wat mensen met een
eetstoornis op latere leeftijd die onder de radar blijven, waardoor geen hulp
ingeschakeld wordt en de weg naar herstel afgesloten blijft. Wanneer ze toch
hulp inschakelen is het mogelijk dat een hulpverlener de klachten niet
interpreteert als signalen van een eetstoornis, juist omdat eetstoornissen
gemiddeld gesproken op jongere leeftijd ontstaan. Door het denken in
stereotypes kunnen we met andere woorden belangrijke informatie over het hoofd
zien.
Uit Europees onderzoek weten we overigensdat een grote groep mensen
nooit (of veel te laat) professionele hulp inschakelt. Preti en collega's
(2009) vonden dat slechts 35% van de personen met anorexia nervosa, 48% van de
personen met boulimia nervosa en 30% van de personen met eetbuistoornis en
andere soorten eetstoornissen hulp zocht. Dat betekent dus dat er heel veel
mensen met een eetstoornis rondlopen die daar nooit hulp voor zoeken…
Als we kijken naar mensen die op latere leeftijd aan een eetstoornis
lijden, dan zien we dat sommige mensen al van in de puberteit problemen ervaren
die tot in de volwassenheid aanhouden. Een andere groep maakt op latere
leeftijd een herval door, nadat ze een vorige eetstoornisperiode in de
puberteit doormaakten. En een laatste subgroep ontwikkelt pas op latere
leeftijd een eetstoornis. Verschillende oorzaken kunnen de eetstoornis op
latere leeftijd uitlokken. Wij psychologen noemen dat ook wel eens “life
events”, belangrijke levensgebeurtenissen die alles in het leven op zijn kop
kunnen zetten, zoals bijvoorbeeld: ontrouw van de partner, scheiding, ziekte,
het ondergaan van operaties (vb. ten gevolge van kanker), verlies van een job
of partner, pensionering, veranderingen in de rol als ouder bij het opgroeien
van kinderen naar volwassenen enz. Wie op latere leeftijd een echtscheiding
doormaakt kan bijvoorbeeld ook de druk voelen van ‘terug op de markt’ te zijn.
Dat betekent dat men er op zijn best uit moet zien om een nieuwe partner te
vinden.
Naast
psychologische factoren, biologische aanleg en life events speelt ook
onze culturele context een rol in het voeden van een soort aanhoudende ‘honger
naar meer’... We zijn niet meer tevreden met wat we hebben, maar:
O we willen steeds jonger zijn,
O properdere huizen hebben,
O sneller zijn,
O en liefst ook nog gratis,
O en als het kan willen we de laatste nieuwe koffiemachine met
bijbehorende knappe kerel hebben,…
O Wil je succes hebben dan mag je vooral geen rimpels hebben en
O dan moet je er slank uit zien, met slankie op je brood...
Bedrijven en dure reclamecampagnes spelen daar natuurlijk heel handig
op in en laten ons geloven dat we iets tekort hebben, waardoor we op zoek
moeten om dat tekort op te vullen, door iets aan te kopen of iets aan onszelf
te veranderen. Deze omstandigheden kunnen mensen aanzetten tot het nemen van
extreme maatregelen (zoals vb. een extreem dieet), waardoor een eetstoornis bij
mensen die er gevoelig voor zijn kan worden uitgelokt.
Eigenlijk moeten we toegeven dat er nog maar weinig onderzoek is
gedaan naar eetstoornissen op latere leeftijd. We moeten ons beroepen op
buitenlandse studies, vooral uit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk
en dat vergelijken met de verhalen van de mensen die meewerkten aan ons eigen
onderzoek voor het boek. Daaruit blijkt dat mensen die op latere leeftijd aan
een eetstoornis leiden op het eerste gezicht maar weinig verschillen van hun
jongere leeftijdsgenoten. Maar hoewel heel wat aspecten gelijkaardig zijn,
blijken er toch ook wel een aantal verschillen.
Volwassenen ondervinden bv. veel meer lichamelijke problemen. Gewoon
al doordat hun lichaam ouder is zijn ze kwetsbaarder voor fysieke problemen,
zoals osteoporose en een lagere weerstand tegen infecties. Hoe langer de
eetstoornis aanhoudt, hoe ernstiger de impact op het lichaam. Een eetstoornis
is immers een ware uitputtingsslag.
Bij volwassenen kunnen de problemen nog eens extra bemoeilijkt worden
door drugs- of alcoholmisbruik (middelen waar jongeren veel moeilijker toegang
toe hebben). Naast de eetstoornis ervaren heel wat mensen klachten die ook
passen bij een andere psychiatrische stoornis. De meest voorkomende zijn
stemmingsstoornissen (depressie) en angststoornissen. Suïcide en lichamelijke
complicaties zijn frequente doodsoorzaken bij eetstoornissen, waardoor bv. bij
anorexia nervosa 1/10 personen vroegtijdig overlijdt aan de gevolgen van de
eetstoornis. Daarmee is een eetstoornis de psychiatrische stoornis die het
vaakst tot de dood leidt.
Naast de fysieke en psychologische gevolgen die anders kunnen zijn bij volwassenen
zien we ook een aantal verschillen op sociaal gebied die samenhangen met de
leeftijd. Het is begrijpelijk dat er in deze leeftijdsfase andere mensen
betrokken zijn en beïnvloed worden door de gevolgen van een eetstoornis, zoals
partners, kinderen, collega’s en volwassen vrienden. Voor kinderen kan het erg
moeilijk zijn te ervaren dat hun ouder psychisch ziek is en eventueel opgenomen
moet worden. Zij kunnen zich grote zorgen maken of de ouder het zal overleven
en daardoor zelf in hun ontwikkeling vastlopen. Ouders van volwassen kinderen
kunnen op een punt komen waarop ze moeten beslissen of ze een procedure tot
gedwongen opname inzetten, omdat ze aanvoelen dat hun kind niet meer in staat
is om zelf te kiezen voor herstel. Dit soort situaties kan tot grote spanningen
en breuken leiden in gezinnen en vriendenkring.
Een ander verschil zien we in de toegang die mensen hebben tot
schadelijke compensatiemiddelen, zoals laxeermiddelen, diuretica, maar ook
medicatie en drugs die misbruikt kunnen worden om te vermageren. Waar jongeren
nog afhankelijk zijn van de toestemming of financiële middelen van hun ouders
zijn volwassenen veel onafhankelijker. Ze hebben meer privacy en tijd voor
zichzelf, ze hebben een eigen budget en een internetverbinding om online
laxeermiddelen of andere schadelijke middelen aan te kopen, ze hebben een eigen
auto om naar de winkel te rijden en bv. in de auto eetbuien te houden zodat
niemand opmerkt dat er voedsel verdwenen is uit de kast. De omgeving van
volwassenen met een eetstoornis krijgt dus in feite veel minder signalen die
kunnen wijzen op een eetstoornis. Daarnaast wordt gedrag bij volwassenen vaak
niet gekaderd binnen een eetstoornisproblematiek, juist omdat de signalen bij
volwassenen op zoveel manieren te interpreteren vallen. Wanneer een jongere bv.
naar de apotheker gaat om laxeermiddelen aan te kopen is dat veel duidelijker
te interpreteren dan wanneer een volwassene dat doet.
Een aantal thema’s waar mensen op latere leeftijd mee geconfronteerd
worden, hebben te maken met de combinatie van een eetstoornis met het leven op
volwassen leeftijd.
Een belangrijke vraag bij langdurige eetstoornissen is hoe je kunt
omgaan met het dilemma tussen enerzijds accepteren dat je al lange tijd een
eetstoornis hebt en anderzijds het werken aan herstel. In gesprekken met
personen met een langdurige eetstoornis komt dit dilemma vaak ter sprake. Het
is moeilijk om beperkingen te accepteren, als je wil werken aan een leven
waarin de eetstoornis volledig uitgebannen is. En toch is accepteren een
belangrijke voorwaarde voor herstel. Het geeft je meer ademruimte om op zoek te
gaan naar jezelf.
Tenslotte zijn er ook andere mensen betrokken in het verhaal. Waar
kinderen en jong-volwassenen vooral steunen op hun ouders en leeftijdsgenoten,
zijn volwassenen met een eetstoornis omringd door zoveel anderen. Een van de
thema’s waar zij regelmatig mee worstelen is hoe je met anderen kan spreken
over de problemen die je ervaart en of het wel zo wenselijk is om open te zijn
over je problemen. Je kan je voorstellen dat de angst bijvoorbeeld heel groot
is om ontslagen te worden, als de collega’s en werkgever te weten komen dat je
met ernstige psychische problemen te kampen hebt. Voor veel mensen is de
werkcontext een van de laatste domeinen waar men nog in kan uitblinken. Mensen
met een eetstoornis willen doorgaans helemaal niet stoppen met werken, omdat
het voor hen ook een manier is om motivatie te vinden om aan die eetstoornis te
werken. Zolang zij kunnen werken, leveren zij een zinvolle bijdrage aan de
maatschappij en dat willen ze in stand houden.
Wanneer je als volwassene geconfronteerd wordt met een eetstoornissen
brengt dit met andere woorden heel wat vragen met zich mee over de zin van het
leven, over de invulling van het leven, over wat je belangrijk vindt in het
leven en of het wel mogelijk is om die belangrijke waarden te realiseren als er
een eetstoornis in de weg staat. Een eetstoornis gaat dan helemaal niet meer
over gewichten of uiterlijke schijn, maar wel over hoe je zinvol kan leven met
een eetstoornis, of zonder eetstoornis…
En zo komen we tot de
kernboodschap die ik zelf nog wil meegeven aan alle mensen die al lange tijd in
de ban zijn van een eetstoornis. Verlies nooit de hoop op beterschap. Accepteer
dat je bent wie je bent, en ga op zoek naar de dromen die je nog koestert. Zet
je masker af en neem de mensen in vertrouwen die er toe doen. Want herstellen
van een eetstoornis is mogelijk. Ook op latere leeftijd!